De genomen stap tot nu.
De tussenstap, de verdubbeling van stereo naar quadro, de 2e dimensie dus, bleek
via het klassieke concept een mislukking.
Waarom zo'n scherp oordeel, een mislukking ?
Allereerst conceptueel gezien, omdat het, door de dwingelandij van de klassieke
deskundigen, niet een volwaardig vier-kanaals-systeem was.
De extra achterkanalen mochten zich niet muzikaal manifesteren, maar moesten
de akoestische reflectie van de concertzaal weergeven. Het orkest moest voor blijven...
Ten tweede ook qua positie. Alhoewel diverse producties zich niets aantrokken
van het zaal-orkest model en vooral componisten van electronische muziek vaak
concerten gaven met die opstelling (het publiek zittend in een ruimte, omgeven door
vier boxen), bleek de suggestie, om als toehoorder midden tussen de musici op
het podium te zitten, ook niet echt succesvol..

Eigenlijk mislukte het gewoon, ook omdat het niet 'aansloeg'.
Stereo deed dat wel, omdat het logisch was... Ons eerste verschil in geluidsperceptie
komt immers van onze twee oren, links en rechts.

Als een volgende stap in een proces niet blijkt te werken, is het wetenschappelijk
gezien meestal handiger (en sneller) om een stap terug te doen in het proces, dan
allerlei variaties van hetzelfde uit te proberen. Dit heeft bij mij geleid tot de
heroverweging van verdubbeling van stereo.

Wat zijn de grenzen van stereo gerelateerd aan de eigenschappen, die leiden tot
de noodzaak van uitbreiding ?
De grenzen van stereo komen aan de orde als er in een stereo-productie bijzonder
veel geluiden in het panorama zitten, met eventueel elk nog hun eigen positie van
reverberation of echo.
De afzonderlijke geluiden 'verdringen' elkaar eigenlijk in de mix. De zang staat
dan bijv. voor de basgitaar, die staat dan massief voor de basdrum, die voor de
echo van de zang staat, etc. Hetzelfde geldt voor het strijkorkest, dat voor het
massale koor staat, of omgekeerd.
Kortom: De punten raken op.

Het probleem hier is, dat, strict gezien, stereo 1-dimensionaal is, een lijn
tussen links en rechts.
In de praktijk is die lijn natuurlijk wat breder, door de situatie van verschillende
speakers van een bepaalde diameter voor verschillende frequenties
(een 3-weg systeem bijv.), maar toch blijft het een horizontale plaats tussen
punt links en punt rechts.
Wanneer het te vol wordt is het, alsof we door een smalle kier in de luxaflex
naar buiten kijken en als er iets groots of dichtbij achter staat, wordt het
achterliggende beeld of de horizon geblokkeerd.

Met het klassieke quadro-rondom-systeem wordt dit probleem eigenlijk alleen maar erger.
Hiervoor gebruik ik het zwemmers-voorbeeld:
Je hoofd net boven water, zo gauw als er dan dichtbij diverse boten en/of andere
zwemmers om je heen zijn, kan je niet meer zien/horen in welke richting het strand is...
Oftewel: een vlak, van twee dimensies, lengte en breedte, op oorhoogte
om de luisteraar heen geplaatst.

Hier wordt het probleem van de positie van de luisteraar alleen maar erger:
Zit je exact in het midden, dan is het nog redelijk waar te nemen, maar zo gauw
je dichterbij ��n van de hoeken zit wordt het bijzonder moeilijk om het gehele panorama
te horen en is al gauw het dichtstbijzijnde geluid veel dominanter als de rest en
zitten er veel geluiden voor de andere.

Bij live-concerten zou dit nog een extra handicap opleveren:
Degene, die de mengtafel moet bedienen, zou voor een optimale instelling van de
weergavebalans meteen de beste luisterplaats in beslag nemen, namelijk
precies in het midden...

Ook in de opnamestudio zou het buitengewoon lastig zijn, om via het monitoringsysteem
te horen, hoe de uiteindelijk produktie zal klinken, ook de plaats achter de mengtafel
zal dan precies in het midden tussen de boxen moeten zijn..
Bezwaren, bezwaren....