EWD91 - 0
Samenvatting van oordeel over het "Voorstel tot aanschaffing van een digitale
informatieverwerkende machine voor de afdeling der elektrotechniek".
De motivering stelt wel de behoefte aan beschikking over digitale apparatuur,
maar laat na aan te tonen, dat deze behoefte niet door de reeds door de THE bestelde
machine bevredigd zal kunnen worden en dat dus de aanscha van een extra machine
gerechtvaardigd is.
De motivering noemt wel een aantal toepassingsgebieden, waar een digitale machine
bij ingeschakeld zou kunnen worden, maar geeft geen helder beeld van de daaruit
voortvloeiende eisen, aan deze machine te stellen. In plaats daarvan bevat het voorstel een
lijst van acht deugden van de voorgestelde machine, een IBM 360. Bij nadere inspectie
vragen ten minste zes van deze acht wel om enige relativering.
De xxxxxxxx voorgestelde machine is conventioneel. Door een nodeloze explicietheid
van de opdrachtcode deelt zij met haar voorgangers in onverminderde mate de onaangename
eigenschap xxxxxxxx van "onprogrammeerbaarheid", zoals ook blijkt uit de mate,
waarin vertaaltijden voor in alogorithmische talen geschreven programma's ten gevolge
van optimalisatiepogingen gegroeid zijn. In uniprogrammering zijn deze optimalisatiepogingen
al gebrekkig, in multiprogrammering, waar tijdens vertaling van een individueel programma
de omstandigheden, waaronder dit programma later zal werken, zoveel
minder bekend zijn, zijn ze nog heillozer.
Dit, en de beperkte middelen, waarmee de onderlinge synchronisatie tussen
geprogrammeerde en zich buiten de centrale rekeneenheid afspelende processen geregeld
moet worden, versterken mijn indruk, dat de ontwerpers zich onvoldoende bewust
zijn geweest van de consequenties, die de veranderde werkomstandigheden met zich
meebrengen. Zijn geschiktheid voor multiprogrammering en procescontrole - twee nauw
verbonden doelstellingen - acht ik dan ook niet overtuigend : hij zal er met pijn en
moeite, en mits men met niet te veel al tevreden is, wel voor gebruikt kunnen worden.
De in het voorstel geschatte personeelsformatie van slechts vier man komt mij
hierom optimistich voor. Bij deze schatting gaat de afdeling er van uit "dat een
toenemend aantal medewerkers zelf zal kunnen programmeren". Wanneer dit gaat impliceren
-en daar ben ik bang voor- dat een toenemend aantal medewerkers hun tijd zal moeten
besteden aan de toch irrelevante problemen, die rijzen, wanneer men een stuk gereedschap
wil inzetten voor taken, waarvoor het eigenlijk niet het adequate stuk gereedschap genoemd
kan worden, dan wil ik hierbij opmerken, dat ik uit educatieve overwegingen hier ernstige
bezwaren tegen zou koesteren.
Tenslotte: de eigenschappen van de arithmetiek met drijvende komma tarten, zoals
dat heet, elke beschrijving. Ik heb nochtans deze uitdaging niet onbeantwoord kunnen
laten.
15 juni 1964 E.W.Dijkstra
-
|